TERUG naar Artikelen

Zoetmulder gewraakt

Er was in 1998 een Kersttentoonstelling in Galerie De Vleugel in Slot Zeist, waar ik aan meedeed, die aansloot op een iconententoonstelling van Ingrid Zoetmulder. Het Utrechts Nieuwsblad zond Thea Figee, om beide tentoonstellingen in één klap te recenseren. Ingrid Zoetmulder is later, in 2009, in het iconenbulletin Eikonikon door Wim van Loon bekritiseerd wegens uitspraken in een Teleac-uitzending zoals: "Voor de gelovige is een icoon echt als hij gewijd is. Maar voor mij is het natuurlijk dan geen echte icoon. Voor mij is een icoon een echte icoon als hij komt uit de tijd die hij laat zien, en als hij gemaakt is voor het religieuze gebruik. Hè dus een icoon die op een ouwe plank gemaakt is in de twintigste eeuw, heel erg mooi, dat is een vervalsing eigenlijk." Kortom, voor haar zijn alle iconen dus die na 1917 gemaakt zijn vals.
Nu woont de kunsthistoricus dr. Eddy van den Brink in Leersum, ging kijken in Zeist en las het artikel. En hij schreef naar de krant, en ik publiceer dit met zijn toestemming:

Utrechts Nieuwsblad,
t.a.v. Mevrouw Figee

Mevrouw de redacteur,

Als op een automobielshow met de modellen voor 1998 een liefhebber van oldtimers roept, dat er na 1950 geen echte auto's meer gemaakt worden, of als een antiekliefhebber beweert dat je op een stoel van na 1900 helemaal niet kunt zitten, wordt er onzin beweerd.
Dat soort onzin heeft u opgetekend uit de mond van mevrouw Zoetmulder, niet herkend als onzin, en er uw stuk over de ikonententoonstelling in Zeist van gemaakt in de krant van 28 januari. Ik vind niet, dat een redacteur van alles waarover hij schrijft, zelf verstand moet hebben; dan zou iedere redacteur immers gauw uitgeschreven zijn of zijn/haar lezers gaan vervelen. Ik dacht dat de vakkennis van een redacteur daarin bestond dat hij/zij snel zegslieden of andere bronnen weet te vinden om voldoende op de hoogte te geraken om iets verstandigs op te schrijven. Met mevrouw Zoetmulder heeft u misgetast en dat had u kunnen merken, omdat u in uw stuk geen kenner, maar een winkelierster aan het woord laat, die haar waren, Russische oude ikonen aanprijst.
Dat er na 1917 geen echte ikonen meer zouden kunnen worden geschilderd, is gewoon onzin, omdat er altijd ikonen zullen worden geschilderd, zolang en waar er maar Orthodoxe gelovigen zijn. Voor een Orthodox is een ikoon geen kunstwerk, maar een noodzakelijk religieus gebruiksvoorwerp; als hij Sint Nikolaas wil aanroepen, is daar een ikoon van Sint Nikolaas voor nodig, en als hij dat niet heeft en het zich kan permitteren, moet hij dat ikoon laten maken. De ikonenschilder die dat karwei op zich neemt, heeft daarbij geen artistieke vrijheid, omdat een Nikolaasikoon allen maar goed is als het de echte Nikolaas, en dat wil zeggen een vorig Nikolaasikoon afbeeldt. En dat betekent weer, dat een ikonenschilder in een traditie, aangeboren of aangeleerd, staat. Alle Nikolazen, Byzantijns, Kretensisch, Russisch of Roemeens lijken op elkaar, want het gaat altijd over dezelfde Nikolaas. Maar een kenner kan meteen zien, of hier een Byzantijn of een Rus geschilderd heeft.
Als ikonen bij ons in het Westen in de mode raken, gebeurt er iets heel anders: dan zijn het geen religieuze gebruiksvoorwerpen meer, maar dan gaan we ze "mooi" vinden, ze "kunstwerk" noemen en sommige mensen vallen op het patina van echt oud. Daar is niets mis mee en mevrouw Zoetmulder heeft daar haar handel aan te danken.
Met oud of nieuw heeft de kwaliteit van een ikoon niets te maken, omdat elk nieuw ikoon een oud moet nadoen. Alle oude ikonen van mevrouw Zoetmulder zijn ooit even nieuw geweest, even glanzend als wat er nu in Zeist hangt. Dat ze bezield zouden zijn door hun ouderdom, dus door barstjes, stof en kaarsvet van eeuwen is sentimentele leuterpraat, niet eens behoorlijke reclame voor haar winkel. Het is de smaak (en de koopkracht, want antiek is wel veel duurder dan nieuw) van eventuele kopers in Zeist die zelf wel zullen bepalen of ze liever een oud of een nieuw ikoon willen zien. Nieuw diskwalificeren als onechte imitatie is onkunde of broodnijd.
Ten slotte. Ik ken de galerie in Zeist niet, ik ken de ikonenschilders die daar hangen niet en ik ken mevrouw Zoetmulder niet. Ik ben een gewone kunsthistoricus, die uit hoofde van zijn specialisatie toevallig verstand heeft van ikonen. En die zich ergert als domme lasterpraat in uw krant wordt uitgevent als uitspraken van een kenner. En die vind dat u in uw krant daar alsnog iets aan moet doen. Als u mij daarbij nodig denkt te hebben, dan hoor ik dat wel; ik zit er niet op te wachten.

Met vriendelijke groet,
Eddy van den Brink