TERUG naar Artikelen

Wat je over iconen moet weten

 

JAN VERDONK

 

A1 Kernpunt van de christelijke leer is de verlossing van de mens


Zou het niet duidelijker zijn als we in de kerk een paar schilderijen hadden hangen van Christus aan het kruis, de geboorte, zijn portret, en dat van Maria? Zodat je het hele verhaal van de verlossing van de mensheid voor je ziet? Nou, dat is dus gebeurd en dat zijn de iconen. Er was al een traditie van portretschilderen op een plankje en dat werden nu portretten van Christus, Maria en de heiligen.


Alleen: het hele westen doet daar niet aan mee. Muurschilderingen ja, maar altijd anders en met de mode mee en later zetten ze beelden in de kerk, en dat mocht juist weer niet in Griekenland, want een standbeeld herinnerde teveel aan het heidendom van de oude Grieken.

 

A2 Wat is een icoon in essentie?

 

Technisch is de formule: een houten plank, bespannen met linnen, gegrondeerd met gesso en geschilderd met eitempera. Dit is de icoon in engere zin, en die heeft dus zijn specifieke voorwaarden voor de schilder.

 

Kunsthistorisch is de formule: afbeeldingen van Christus, Maria en de heiligen, bijbelse scènes en scènes uit geschreven bronnen, als het maar door mensenogen is gezien. De kerk moet haar goedkeuring geven aan elke nieuwe icoon. Hij moet namelijk in de traditie passen.


De oostelijke tak van de kerk heeft de iconen geaccepteerd. Er is in de 7e-8e eeuw een bloedige beeldenstorm geweest, net zoals bij ons. Alle iconen werden vernietigd. Toen heeft Johannes Damascenus onder woorden gebracht: theologisch en devotioneel is de formule dat de icoon werkt als een doorgeefluik naar de eeuwige wereld, zodat in de icoon de mens het model in de hemel kan vereren, of een gebed sturen, of om hulp vragen. Aanbidden is niet aan de orde, want de icoon is slechts materie.

 

A3 De iconen veranderden niet omdat ze vereerd werden


Wel neemt de icoon ongewild de sfeer en de mode, het subtiele levensgevoel van de tijd mee. Zo kunnen we ze bij benadering dateren. Blijft over als variabele de schilder, die maar heel weinig ruimte krijgt. Zelfs een oog, neus, mond, hand, wang wordt maar op één bepaalde manier geschilderd. Door perfect te leren schilderen, doet de schilder de heilige de meeste eer aan. En dat geeft ze een passende intensiteit. Omdat ze vereerd werden is er ook een materiaaltechnisch conservatisme.

 

 

 

TERUG naar Artikelen

Neoklis, leven en werk

 

JAN VERDONK

 

Griekenland mag dan een donker hoofdstuk uit zijn geschiedenis op papier afgesloten hebben, de gevolgen van de megacrisis zullen nog jarenlang voelbaar zijn in het dagelijks leven van de bevolking. In het onderstaand artikel maakt u kennis met het leven en werk van Neoklis Kolliopoulis, een succesvolle iconenschilder uit zijn tijd en tevens de leraar van Jan Verdonk. Ook al is Neoklis al jaren geleden gestopt met het schilderen van iconen, hij komt nog regelmatig naar Amsterdam om aan de leerlingen van Jan masterclasses en lezingen te geven. In september 2019 zal hij alle groepen weer bezoeken en twee lezingen en een workshop geven die ook te volgen zijn voor andere  belangstellenden.

Neoklis (geb.1958) groeide op in een boerenfamilie in een dorpje aan de noordwestkant van de Peloponnesus. In Athene vond hij werk als huisschilder. Hij staat aan het begin van de herontdekking door de Griekse iconenschilders van de Byzantijns-Kretenzische school, de beste en succesvolste schilder van zijn tijd was hij. Ja, in 1996 had hij 600 opdrachten liggen. Hier is aan voorafgegaan dat er rond 1950 een docent aan de academie van Athene was, Fotis Kondoglou, die voor research naar Athos ging, en daar in depots allemaal hele mooie iconen tegenkwam, en dacht: dat is pas schilderen! Toen kwam hij erachter, dat dat de Kretenzische school was, die niet meer mooi gevonden werd. Dus hij is in die stijl gaan schilderen op de academie, hij heeft het standaard-schildersboek geschreven, Ekfrasis (1960), de verbeterde versie van de Hermeneia van Dionysius van Fourna (1725) en de nieuwe stijl op zijn manier, echter naief!, opgepakt. In 1970 heb je al spaarzaam schilders die beïnvloed zijn door Kondoglou, o.a. het team studenten waarmee hij kerken ging beschilderen. En Neoklis begon in 1980 iconen te schilderen in die stijl. Opleiding: geen. De schilders op de heilige berg Athos en in Athene wilden hem niet zien, zelfs niet penselen schoonmakend. Ene Afroditi liet hem in 1983 een paar dingen zien en dat was het niet. Met Philippos, die de academie in Bologna had gevolgd, ging hij aan de slag. De verhalen! De eerste icoon verniste hij met lijnolie en verkocht hem op de Monastirakimarkt. “Hij zal anno nu nóg niet droog zijn!”. Toen was hij een van de eersten (misschien 5 in heel Athene) die zich richtten op de grote Kretenzers. In 1990 kwam ik Neoklis tegen, en toen heeft hij het mij geleerd. Toen was het nog niet duidelijk dat dit de stijl zou worden. Neoklis kon alleen vertellen, dit is het beste wat je kan doen, dit moet je echt doen. En 10 jaar later zei ie: Nou iedereen schildert Kretenzisch. Dus het is een enorme opleving geweest, een reveil. En wij zijn zelf van die omslag getuige geweest. Wij hebben het voor onze ogen zien veranderen. En het leuke is, wij zitten helemaal in die nieuwe stijl met zijn allen. Honderd Nederlanders van de school van Jan en 100.000 Grieken!

Neoklis is in 2001 opgehouden met schilderen. Ik heb de indruk dat hij er moe van wordt, hij heeft het ook misschien te lang gedaan, en te professioneel. Hij schildert nu decoratieve technieken. Marmeren kan hij heel goed. Het iconenschilderen is ingestort in Griekenland, hij moest ophouden. Want na de Perestroika kwamen al die Oost-Europeanen die een beetje konden schilderen met misschien academie  naar Griekenland om daar van het iconenschilderen te leven. En die hebben ontzettend veel concurrentie bezorgd aan de Griekse schilders. En dat heeft Neoklis genekt. Want die mensen werkten tegen materiaalkosten of nog minder om de markt binnen te komen. Gewoon desperado’s. Neoklis was een gerespecteerd iconenschilder en daar kon hij niet tegen op. Hij zei: “ik ga voor 25 euro iconen niet verkopen”. Het was heel erg voor hem. Niet iedereen ziet verschil in kwaliteit. Ik denk dat klopt. Dat een klant in het centrum van Athene niet ziet of er een goede of een slechte schilder bezig geweest is. Dus nu begrijp je, Neoklis met zijn verfijnde techniek is gewoon weggedrukt uit de markt. En nu nog steeds, hij zegt: “ik ga niet meer in iconen, want het is allemaal zo goedkoop geworden en het maken van een icoon kost toch enige moeite, het zelf je verf maken en zo. Dat doe ik gewoon niet meer, dat is afgelopen”. En kan hij dan niet gaan lesgeven? Dat heb ik voorgesteld maar we hebben het ook altijd met hem over de armoede in Griekenland gehad, hij zegt: “er is armoede, ik kan geen leerlingen krijgen, Een van de twee van een echtpaar werkt voor de huur van het appartement en van het inkomen van de ander moeten ze leven. Ze moeten allebei werken!” Zo is de situatie in Griekenland. Op de eilanden zie je de durf van de verkopers van iconen, als je de hoge prijzen van iconen ziet. De tussenhandel en de kloosters nemen de winst. Een grote icoon van 2000 € of van 6000 € is een kwestie van handel, daar komt Neoklis nooit tussen. 

In 2019 is Griekenland nog armer geworden. Door de bezuiniging die door de Troika (zeggen ze daar) van de IMF, ECB en EEG zijn opgelegd, leven gezinnen van het schamele pensioen van de grootouders. Drinken een Griekse koffie op een terras, dan kan je uren blijven zitten. Geen enkele iconenschilder werkt meer in zijn vak. Neoklis werkt drie dagen op een maand, hij kan de ladder niet op maar staat beneden de verf te mengen en aan te geven aan de jonge gezel. De teloorgang van een groot schilder.

Met Philippos is het anders gegaan. Niet zo eerzaam, maakt hij namaakiconen met afdrukken op zijde.

Een boekje met iconen van Neoklis, genaamd “Iconen van Neoklis Kolliopoulos” is te koop op deze website onder deze link. Ook kunt u daar informatie vinden over het bezoek van Neoklis in september 2019.

 

 

TERUG naar Artikelen

Bibliografie

K.Onasch en A.Schnieper. Ikonen. Fascinatie en werkelijkheid. Kok, Kampen. Ramsj

Anastasia Drandaki. Greek Icons

Ol’ga Popova e.a. Ikonen. Tirion, Baarn. alleen tweedehands

Lilia Evseyeva e.a. A history of icon painting. Moskou, 2005

Euphrosyne Doxiadis. The mysterious Fayum Portraits. Thames and Hudson, London 1995

Eddy van den Brink. Van Romeins tot Romaans. Meinema, Zoetermeer 2000

The "Painter's Manual" of Dionysius of Fourna. Vert. door Paul Hetherington. Oakwood Publications,Torrance, California, 1974

The Light of Christ. Iconography of Gregory Krug. St. Vladimir's Seminary Press, Crestwood NY, USA 1990

 

en wat dogmatiek:

 

What do you know about icons? Vert. door Konstantine Terzopoulos. Etoimasia Publications, Kareas, Attiki, Greece

Pelikan, J. The spirit of eastern christendom (600-1700). The christian tradition, deel 2. Chicago-Londen, 1974

Egon Sendler. The Icon. Image of the invisible.

Leonid Uspensky & Vladimir Lossky. The Meaning of Icons. St. Vladimir's Seminar Press, Crestwood NY, USA 1999)

 

Als de lezer zouden kunnen bijdragen met andere zinnige topboeken, kunnen we hier een langere lijst maken. De titelbeschrijving van de bestaande lijst kan uitvoeriger met ISBN-nummers en bijdragen daarin zijn ook welkom. We volgen zoveel mogelijk de Regels voor de Titelbeschrijving. Leiden, 1966 of later.

 

TERUG naar Artikelen

HEILIG HANDWERK: Hoe schilder ik een icoon?

Een icoon is een heilig voorwerp en heeft een centrale plaats in de kerkdienst van de oosters-orthodoxe kerken. Christus, Maria en heiligen kunnen erop staan, en ook bijbelse gebeurtenissen. Men kan via de icoon contact leggen met de heilige, die vereren met een kaars en wierook, aanraken, en ervoor bidden. Door de icoon worden Christus, Maria en de heiligen vereerd.

Het christendom is in de Romeinse provincie Palestina, het tegenwoordige Israel, ontstaan omdat Jezus Christus daar geleefd en geleerd heeft. Maar iconen ontstonden pas, toen de Romeinen het christendom toelieten als godsdienst in het jaar 312. De eerste iconen die over zijn, van rond 550, zijn verwant aan en even prachtig als de mummie-portretten van Fayum, ook in encaustiek. Na een beeldenstorm in de 8e en 9e eeuw is de techniek van de iconen in eitempera.

Veel kunstenaars hebben met ontzag gekeken naar  deze sterke afbeeldingen, die de eeuwen getrotseerd hebben. In Nederland hebben in de laatste 50 jaar velen zich aan het schilderen van iconen gewijd, en daardoor kennis gemaakt met de eeuwenoude techniek, de aparte vormentaal en het kleurgebruik, en niet te vergeten de intense mystieke uitstraling. De strakke regels die gelden tijdens het maakproces leiden eerder tot de conclusie dat iconenschilderen een ambacht is en geen kunst.

Het staat iedereen vrij een icoon te schilderen. Jan Verdonk die hieronder  van de stadia van het produceren van een icoon zal vertellen is theoloog en orthodox, en van hem wordt een meer geestelijke instelling verwacht door zijn kerk.

Als het resultaat van je icoon voor jou telt, moet je zo dicht bij de traditionele materialen blijven. Wat ziet een icoon in acrylverf er goedkoop uit als je hem naast een in temperaverf houdt! Temperaverf is magisch doordat de gebruikte eidooier moleculen heeft die het licht breken - hou het maar eens in het volle zonlicht.

Je kiest een houten paneel zonder knoest of hars en voldoende doorgedroogd. Tropische mahonie en abachi zijn het beste bestand tegen kromtrekken door het water wat er bij gronderen en schilderen intrekt. De plank lijmen we in met kaasdoek, gronderen met een half-absorberende natuurlijke “gesso” in plm. 12 laagjes. Zet 36 blaadjes gelatine een uur in een liter water, verwarm het en strooi er voorzichtig lepels kaolin + champagnekrijt in tot alles is weggezakt en je een pap hebt.

De grondering wordt geschuurd en uiteindelijk gepolijst met korrel 800 schuurpapier. (afb)

De afbeelding of de werktekening (afb.1) haal je van internet of uit een boek, en trekt de grote vlakken op de plank over met grafietcarbon. Bladgoud is verkrijgbaar in boekjes van 8x8 cm vast op vloei of los op vloei. Mooi is vanaf 21 tot 23,75 karaat en niet erg duur.

Voor de vergulding gebruik ik een laag acrylbolus (Koelner Kggg-systeem no.2) die spiegelglad polijstbaar is, waarop ik Instacoll, dat is een acrylmixtion, als goudlijm leg, en daarop het bladgoud, dat ik blinkend kan opwrijven met een brillendoekje. Met de bovengenoemde gesso of met Kaltkreidegrund haal ik het teveel aan goud weg, want op goud kan je niet schilderen. (afb.2)

Het bindmiddel dat de pigmenten bindt is half eidooier op half azijn. De benodigde penselen voor een icoon van A4 grootte zijn enkele kleine marterharen en een lange sleper of letterpenseel no.2 van synthetisch  haar. De icoon is van de oosters-orthodoxe kerk, en de orthodoxe theologen benadrukken  het gebruik van de natuurlijke materialen van Gods schepping. Zo vraagt ook de schilder-theoloog L.Uspensky (1978) zoveel mogelijk de synthetische stoffen te mijden. Maar plantaardige pigmenten zijn erg zwak van kleurkracht. Enkele van mijn 10 pigmenten zijn mineraal-synthetisch van een eenvoudige chemische formule, vaak ijzeroxyden en cadmiums (die wel een beetje giftig zijn). Je kunt nu eenmaal niet zonder een helder rood, geel, wit en groen. Vroeger gebruikte men de giftige menie, napels geel en loodwit.

Je begint de grondvlakken in te kleuren in redelijk donkere tinten, want men werkt van donker naar licht. (afb.3) Vervolgens zoek je de belijning van het kleurvlak op de afbeelding op, de plooilijnen, de donkere lijnstructuur, en zet ze  neer. Dat is uitpluizen. De Griekse stijl waarin ik schilder heeft verder 3 dekkende lichten of oplichtingen per kleur. De lijnen zijn de waslijn waaraan de lichten worden opgehangen. Het eerste licht is nauwelijks lichter dan de grondkleur, te vergelijken met een flauwe glans. Het tweede licht is flink lichter en kleiner en wordt bovenop het eerste gelegd (afb.4). Het derde licht, het hoge licht, is fel en nauwelijks dikker dan een lijn. De klederen worden met geometrische vormen opgezet, bv met halve bollen en allerlei driehoeken. Het gezicht en de blote lichaamsdelen worden daarentegen plastisch geschilderd, door tussentonen aan de randen van de lichten  te gebruiken. Zo komen de ronde volumes van het vlees naar voren. (afb.5)

Vernissen kan op een natuurvriendelijke manier. Bijenwas die een nacht in de terpentijn heeft gestaan wordt een zachte pasta.  De pasta wordt met een kwastje opgebracht en het goud wordt overgeslagen. De icoon moet daarvoor 3 maanden gedroogd hebben. Met tweemaal een laag zijdeglansvernis van Lukas voor tempera gaat het binnen enkele uren.

 

TERUG naar Artikelen

Azijn

pantocratorHet Griekse recept voor ons bindmiddel van het pigment is half eidooier, half azijn. Het water in de azijn verdunt de vettige eidooier tot een prettige smeerbaarheid, het zuur in de azijn beschermt de o zo lekkere eidooier tegen schimmel, bacteriën en insecten. Maar niet tegen huisdieren en wilde dieren zoals zal blijken.

Bernard Frinking maakte tijdens de iconencursus op kasteel Hernen een Christusportret of een Mandylion, daarover lopen de meningen uiteen. Op een dag likte het hondje van de kasteelvrouw de icoon tot op de plank weg.
In Frankrijk had mijn zus een oude boerderij gekocht, een ruine. Ik ging ernaartoe, overdag schilderend in huis, inmiddels bewoonbaar. 's Nachts ging de Pantocratoricoon waar ik mee bezig was in een koffer mee naar de tent in het bos. Na een nacht waarin ik hem in het atelier aan een spijker had laten hangen, trof ik hem aan met, jawel, een ontbrekende zegenende hand. Wie van mijn huisgenoten ...!... dacht ik, en we waren maar met zijn vieren. Wie pakt nou een icoon zo ruw van de muur? Toen ik de muur beter bekeek zag ik een steen zover uitsteken, dat een diertje best bij de zegenende hand had gekund, pas geschilderd, ruim ei toegevoegd, mmm, lekker. De relmuizen (zevenslapers), die in het dak leefden hadden het gedaan. De gedachte aan symboliek vergoedde veel: de wilde dieren likken de hand van de Schepper.